Voor Friesland Post schrijft Annemarie Postma elke maand een column die zowel levensbeschouwelijk als kritisch is. Al vijftien jaar schrijft ze spirituele bestsellers. De kracht van haar boeken? Dat is hun no-nonsense spiritualiteit. ‘Het gaat erom dat we onszelf leren kennen door ons leven eerlijk onder ogen te zien. Niet op een bergtop in Tibet. Nee, hier. In het hectische westen. In een leven met een relatie, kinderen, een huis, tuin en rekeningen die betaald moeten worden.’ Een paar jaar geleden verruilde de bestsellerauteur het mondaine stadse leven voor het Friese platteland waar ze woont met haar man Robin en hun drie honden. Ze keerde terug naar de plek waar ze als klein meisje moest revalideren.
Vanwaar Fryslân?
‘Ik heb de afgelopen 25 jaar in- en om Amsterdam gewoond. Ik studeerde er rechten en legde er de basis van mijn carrière. Amsterdam voelt als mijn ‘thuis’, maar mijn andere ‘thuis’ is ontegenzeggelijk de troostrijke schoonheid van Zuidoost Fryslân. Hoewel mijn naam (Postma) doet vermoeden dat ik Friese roots heb, en ook de naam van mijn man (De Vries), is niets minder waar. Mijn beide ouders komen uit Amsterdam. Ik ben geboren in Nieuwkoop. Mijn man is geboren en getogen Amsterdammer. Maar ik heb wel een enorme band met Fryslân. Toen ik in 1981 in een rolstoel terechtkwam door een niet tijdig erkende tekenbeet, verkochten mijn ouders hun reclamebureau in Amsterdam en verhuisden naar Fryslân omdat het kinderrevalidatiecentrum Lyndensteyn in Beetsterzwaag erg goed bekend stond. Ik heb er jaren intern gezeten, ben op mijn zestiende naar het gymnasium in Heerenveen gegaan en heb tot mijn twintigste in Zuidoost Fryslân gewoond.’
En daar had je kennelijk goede herinneringen aan?
‘Ja, want ik woon nu nagenoeg tegenover mijn ouderlijk huis – ook een woonboerderij – uit die tijd. Gek genoeg had ik nooit gedacht dat ik terug zou gaan. Maar toen Robin en ik gingen trouwen en dus een huis zochten dat geschikt zou zijn voor ons samen, onze honden en Robin’s dochter Isabelle werden we steeds weer naar deze plek toegetrokken. Daarbij zochten we in verband met mijn rolstoel een geheel gelijkvloerse woonboerderij. Dat was een ‘witte raaf’ in Nederland. Echt héél erg lastig te vinden. Alle woonboerderijen die we bezochten hadden toch de slaap- en badkamer vaak op de eerste verdieping. De eerste geschikte boerderij die we na lang zoeken vonden, stond hier in Fryslân.’
Mis je de ‘grote stad’ niet?
‘Nee hoor, ik hou van Amsterdam, maar nog meer van de rust en stilte. Zeker omdat het qua werk zo intensief en druk is, ook omdat mijn boeken nu in zoveel landen verschijnen. “Pour être heureux. Il faut vivre caché”, luidt een Frans gezegde. Om gelukkig te kunnen zijn moet men verscholen leven. Zo voel ik het ook. Robin en ik zijn allebei ‘buitenmensen’ en wonen nu heerlijk op ruim 2 hectare eigen grond, met vennen, hei en bos. We zijn écht bijna altijd buiten, wat voor weer het ook is. Het klinkt misschien een beetje ‘freaky’ maar ik was mijn gezicht elke ochtend buiten bij het oude drinkbakje voor de koeien die achter aan de boerderij hangt. In weer en wind. Zó lekker, vooral in de ijskou. Het is hier echt altijd heerlijk, in álle seizoenen, maar voorál in de herfst. Ik ben verliefd op het prachtige ‘coulissen landschap’ hier. En uiteindelijk zit je in minder dan een uur in het Westen.’
Artikel Friesland Post augustus 2011
foto’s: josé van Riele