De naam doet nogal devoot en ingetogen aan. Het nonnetje dankt haar schattige imago aan het witte verenkleed met kuif in de vorm van een kap, als een non gekleed voor de hoogmis. Niets is wat het lijkt, het is de woerd die wit is uitgemonsterd. En het nonnetje is niet lieftallig. De eend met kapsones verschuilt zich in natuurgebied de Grutte Wielen (Grote Wielen) van It Fryske Gea.
Tekst: Fokko Bosker
Foto’s: Dico de Klein en Hans Pietersma
In de slagschaduw van de flats aan weerszijden van de Groningerstraatweg die de entree naar Leeuwarden flankeren, ligt het prachtige, waterrijke natuurgebied de Grutte Wielen. Op loop- of fietsafstand van de stad, net ver genoeg om in de nevels te verdwijnen, terwijl ik vanaf de parkeerplaats een slingerend pad volg door een bruingele zee van riet. De zon probeert op deze waterkoude ochtend, het heeft vannacht licht gevroren, door het wolkendek heen te prikken. Het diffuse licht schept een stemmige sfeer, een uitgelezen moment om het moeras in te duiken. De zompige ondergrond van paden en kaden is net voldoende bevroren om niet diep met mijn wandelschoenen in het veen weg te zakken. De bodem kraakt terwijl ik loop.
Het pad vanaf de parallelweg langs de vierbaansweg koerst direct af op een smalle rietomzoomde plas. Het water is dichtbij de oever voorzien van een dun vlies ijs, in het middenstuk dat open is, koersen meerkoeten in formatie heen en weer. Daartussen zie ik een koppeltje krakeenden. Ze liggen rustig te dobberen op het kabbelende water en trekken zich weinig aan van de nerveuze watervogels om hen heen. Zo nu en dan maken ze een duik op zoek naar een hapje. In de rietkraag schuilen nog een paar wilde eenden.
De waterkou trekt in de botten. In stevige pas ga ik daarom verder het natuurgebied in. Dat helpt. Ik heb me warm gekleed in mijn ski-jas, bergschoenen en dunne wanten. De dufheid van binnen zitten maakt snel plaats voor de energie die de buitenlucht met zich meebrengt. Ik sla een pad in dat tussen twee meertjes door laveert en aan het eind omhoog loopt tegen een kade op. Vandaar heb ik mooi zicht aan beide kanten van de wandelroute. De Koekoekspetten vormen een uitgestrekt rietveld waartussen wilgen en berken wortel hebben geschoten, het is een buffer tussen het moeras en het open water van de Grutte Wielen en Houtwielen.
“Het is een eldorado voor vogels, ondanks de nabijheid van langsrazend autoverkeer”
De kaden van de uitgegraven plassen aan de rand van het merengebied zorgen ervoor dat relatief schoon kwel- en regenwater minder snel wegsijpelt. Het is een eldorado voor vogels met voldoende schuilmogelijkheden en dat ondanks de
nabijheid van langsrazend autoverkeer en de woonwijken van Leeuwarden. Soms toetert er een passerende vrachtwagen, de sonore toon klinkt boven het constante geruis van de personenauto’s uit. De vogels vlechten hun kwetterende melodieën moeiteloos om de hartslag van het verkeer heen. Het stoort amper.
Aan mijn rechterhand heb ik zicht op een grote waterplas waarin veel krakeenden, een paar kuifeenden en wilde eenden baantjes trekken. Tussen het bonte gezelschap eenden ontwaar ik ook een paar nonnetjes. In hun witte kleed met zwarte lijnen springen de mannetjes eruit, de vrouwtjes lijken wat op de brilduiker, maar hebben witte wangen. Als het hele stel op de wieken gaat als een paar wandelaars met aangelijnde hond langslopen, valt op hoe slank de nonnetjes zijn en hoe makkelijk en snel ze vliegen. De eenden draaien een paar rondjes totdat de rust is weergekeerd en ze verderop boven een andere plas de landing weer inzetten.
Er zijn maar enkele broedgevallen bekend van nonnetjes die in hun overwinteringsgebied in Nederland bleven plakken. Zo zijn er een paar koppels aan het broeden geslagen in 2010 en 2011 in enkele eendenkooien in Fryslân, ver buiten het reguliere verspreidingsgebied. Het is niet uitgesloten dat het ontsnapte vogels betrof, want het nonnetje is dankzij zijn fraaie uiterlijk, geliefd onder eendenhouders. Toch is een wilde herkomst zeker mogelijk.
In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw streek het nonnetje in november massaal neer op de randmeren van het IJsselmeer en het Markermeer. Er zijn er wel twintigduizend geteld in januari en februari. Die hoogtijdagen zijn voorbij, groepen van meer dan 250 worden zelden meer aangetroffen. Dat heeft alles te maken met de klimaatverandering waardoor de winters dichterbij de broedgebieden in Siberië en het noordelijk deel van Scandinavië ook niet meer zo koud verlopen. Hun habitat zijn de door bossen omzoomde meren en rivieren in de taigazone van Finland, Rusland en Siberië. Ondanks de getande bek, die verwantschap met de zaagbek doet vermoeden, staat het nonnetje dichter bij de brilduiker. Er is niet alleen een overlap in verspreidingsgebied, ze delen ook dezelfde voorkeur voor nestplaatskeuze. Ze verkiezen daartoe boomholten, waaronder verlaten nestholen van de zwarte specht of nestkasten. De competitie om geschikte holen kan behoorlijk heftig zijn.
Doorgaans trekt het nonnetje aan het langste eind. De vrouwtjes aarzelen niet om hun eieren bovenop die van de brilduiker te leggen. Als de jongen uitkomen, springen ze uit de boom om zich naar het water te spoeden. Ze duiken direct naar voedsel, in het begin alleen waterinsecten en ongewervelde dieren. Al snel, als de snavel is gegroeid, heeft vis de voorkeur. De brilduiker eet geen vis, dat is een groot verschil tussen beide soorten. Het nonnetje is er juist in gespecialiseerd, dankzij de geribbelde snavelranden kost het weinig moeite kleine visjes zoals spiering, pos en baars te verschalken. Het is een opportunist, net als de vissers, ze vangen vooral wat beschikbaar is. Kieskeurigheid geeft geen pas.
Mogelijk dat overbevissing van binnenwateren ook van invloed is op de aanwezigheid van nonnetjes, maar waarschijnlijker is de kortere vliegafstand naar noordelijker gelegen overwinteringsplekken doorslaggevender. Hoe strenger het in het Oostzeegebied vriest, hoe groter de kans op hoge scores in waarnemingen in Nederland en Fryslân in het bijzonder. Nu het Markermeer minder populair is als wintervlieghaven, neemt het aantal nonnetjes in de moerassen rond het de Tsjûkemar (het Tjeukemeer), de Deelen en de Grutte Wielen behoorlijk toe.
Het is een feest om deze vogel wat langduriger te observeren, zeker als ze zich in groepen verzamelen op de plassen. Gezamenlijk jagen ze de vissen op door massaal onder te duiken alsof ze aan synchroonzwemmen doen. Na twaalf tot dertien seconden komen ze stuk voor stuk weer naar boven waarbij de groep als een groot waterrad beweegt. De nonnetjes die achterin de groep boven water komen, vliegen direct door naar de kop van de groep. Het is een vorm van sociaal foerageren die ook bij aalscholvers voorkomt en behoorlijk effectief is.
Het paartje dat ik waarneem maakt geen deel uit van een grote groep, toch is het een prachtige waarneming om deze fraaie verschijning in de half dichtgevroren plas te spotten. De in Nederland overwinterende nonnetjes zijn vooral afkomstig uit Rusland en Siberië. Vanaf april tot begin mei keren ze terug naar de noordelijker gelegen broedgronden. Het aantal overwinteraars in heel Nederland wordt geschat op tussen een kleine drieduizend en ruim zesduizend. De Grutte Wielen met haar schone water, de aanwezigheid van rustgebied in de Ryptsjerksterpolder en de Binnemiede- en Weeshúspolder en een redelijk divers aanbod aan vis voldoet heel aardig aan de accommodatiewensen van het nonnetje. De kans is vrij groot om de gestileerde eend tijdens een rondwandeling te spotten. Een verrekijker is daarbij geen overbodige luxe, de vogels laten zich namelijk het beste vanaf een afstand observeren.
Natuurgebied de Grutte Wielen is de eerste stapsteen vanuit Leeuwarden in een keten van natuurgebieden die in de Trynwâlden liggen. De kaden en paden door het gebied vormen een mozaïek aan wandelroutes door weilanden, rietvelden en broekbossen. Door de natuurlijke overgangen van klei naar veen en zand is het een heerlijk afwisselend landschap met meren, landgoederen en open weiden. Een ideaal wandelgebied om alleen of in gezelschap te verkennen.
Er zijn korte en lange wandelingen mogelijk en alles daartussenin. En soms laat dit alles zich prachtig op de schaats verkennen. Vandaag is het ijs nog veel te dun om te houden, maar als het een beetje doorvriest dan bieden de polders bij Ryptsjerk (Rijperkerk) volop ijspret.
Zelf eropuit?
Door de Ryptsjerksterpolder lopen twee wandelroutes, een korte en een langere, met de picknickplaats aan de Westerdyk tussen Ryptsjerk en Gytsjerk (Giekerk) als startpunt. Bij de toegang tot het gebied is een informatiepaneel geplaatst en een eindje verderop is de uitkijkheuvel te vinden. De wandelroutes zijn alleen vrij toegankelijk van 15 juni tot 1 oktober, maar de uitkijkheuvel is het gehele jaar toegankelijk. In verband met de hier grazende Exmoorpony’s zijn honden hier niet welkom.
Aan de noordkant van de Grutte Wielen is het natuurgebied te bekijken vanuit de vogelkijkhut aan de Kooiweg bij Gytsjerk. Ook hier staat een informatiepaneel. Buiten het broedseizoen, dat van 15 maart tot 15 juni loopt, is vanaf deze plek een wandeling te maken door weidevogelgebied de Binnemiede- en Weeshúspolder. Honden mogen hier mee, mits aangelijnd.
Door het aan de zuidkant gelegen deelgebied Wielsicht, bereikbaar vanaf de parallelweg langs de N355, loopt eveneens een wandelroute die het gehele jaar toegankelijk is.
Voor meer informatie en een gratis te downloaden wandelfolder kijk je op: www.itfryskegea.nl.