Natuur zover het oog reikt. Vanaf Buren rijgen de kwelders, duinen, vochtige valleien en het strand van ‘t Oerd zich aaneen. Water en wind hebben een oerlandschap gekneed dat It Fryske Gea met zorg hoedt.
Tekst: Fokko Bosker
Foto’s: Henk de Vries en Theun Wiersma
Het natuurreservaat op het Waddeneiland Ameland is een enerverend landschap dat in een notendop het verhaal van de ontstaansgeschiedenis van Nederland vertelt. Ik vlij mij neer in een duinvallei en dompel mij onder in de geluiden en geuren van een zomerdag op het eiland.
Op de fietspaden naar en van ‘t Oerd is het een drukte van belang. Sommige toeristen lijken zich voor het eerst de kunst van het fietsen eigen te maken en slalommen waggelend als ganzen over het pad. Het is een koddig gezicht. Recent is het fietspad aan de Waddenzeekant langs de Kooioerdstuifdijk aanzienlijk verbreed. Met het oog op de veiligheid een goede zet. De egale betonplaten geven me het gevoel alsof ik over een snelweg rijd, ook al heb ik wind tegen. Wie op Ameland de fiets pakt, stelt zich altijd bloot aan de elementen. Toch is het de beste manier om vanaf de haven ‘t Oerd te bereiken.
Het uitzicht over kwelders Zouteweide en Nieuwlandsreid is weergaloos. Onder de strakblauwe lucht en zinderende zon lijkt het net een Afrikaanse steppe, boomloos, met ruig gras begroeid en dooraderd met in de zomer droogvallende kreken. De hitte doet het slik barsten. Een leeuwerik zingt hoog in
de lucht.
Al van ver kondigen de duinen van ‘t Oerd zich aan. Boven de vlakke kwelders die amper boven zeeniveau uitkomen, torenen ze als bergen aan de horizon uit. Op de rand van kwelder en duin parkeer ik mijn fiets bij het einde van de stuifdijk om een stukje te lopen, in mijn rugzak zit wat proviand. De duindoornstruiken zitten vol bessen die hun opvallende oranje kleur pas in september krijgen. Over het Spijkerpad loop ik langs een vlier- en wilgenbosje naar de vlonderbrug in de langgerekte duinvallei vlak achter de Noordzeeduinen. De brug is vorig jaar vervangen nadat de voorganger tijdens opeenvolgende vloedgolven bij hoogwater was beschadigd. Het zoute zeewater dat ‘s winters bij storm de vallei instroomt, draagt bij aan een uitzonderlijk dynamisch landschap met een opvallend rijke variatie aan flora en fauna.
Wie een paar stappen van de gebaande paden doet en de luwte van een duinpan zoekt, bevindt zich ogenblikkelijk in een andere wereld. Alleen met de natuur, terwijl in de verte de branding van de zee klinkt als een lokroep. De meeste bezoekers fietsen tot vlakbij de Oerdblinkert, met 24 meter het hoogste duin op het eiland, voor een weergaloos uitzicht over ‘t Oerd, de Hon, de kwelders, het Wad en de zee. Vanaf de Blinkert is een vier kilometer lang wandelpad uitgezet tussen de hoge oude duinen door langs de jongere Noordzeeduinen. Mijn doel is echter een duinvallei met alle zintuigen te ervaren, dus kies ik voor de afzondering. Ik volg een smal paadje door het helmgras en installeer me achter een duin met zicht op de vallei.
Aan de westkant van ‘t Oerd heeft It Fryske Gea de duinvalleien ontdaan van rietruigte en kruipwilg- en duindoornstruweel. Onlangs is dat ook gebeurd in de vallei waar het Spijkerpad doorheen loopt richting zee. De schrale duingrond leent zich bij uitstek voor paddenstoelen en orchideeën zoals de moeraswespenorchis. De zeldzame witbloeiende parnassia komt vaak in dezelfde omgeving als de orchideeën voor, dat is op ‘t Oerd niet anders. De stervormige bloei vindt plaats tussen juli en september.
De sterke afname van het aantal konijnen – door myxomatose en sinds de jaren negentig de konijnengriep – zorgden ervoor dat de duinvalleien nog sneller dichtgroeiden. Het groen groeit vooral zo hard door de luchtvervuiling met nitraten. Industrie, verkeer en vooral landbouw brengen grote hoeveelheden stikstof met zich mee. Per jaar worden de van nature schrale gronden ongevraagd bemest met zo’n 40 kilo stikstof per hectare die met regen en wind neerslaat. Snelgroeiende planten als brandnetel, wilgenroosje, koninginnenkruid, kleefkruid en duindoorn profiteren daarvan ten koste van kwetsbare soorten als parnassia en orchideeën. De duindoorn is goed bestand tegen zout en stuifzand en leeft in symbiose met een bacterie die in wortelknolletjes stikstof bindt. En daaraan is geen gebrek. Doordat het stikstofgehalte in de grond rond duindoorns hoger is, liften brandnetels mee op de verspreiding van duindoorn. Om het open duinlandschap te behouden zit er voorlopig niets anders op dan om de zoveel jaar de begroeiing te verwijderen.
Konijnen doen het gelukkig weer goed op Ameland en dit raakt direct vogels zoals bergeenden en tapuiten die graag in verlaten konijnenholen broeden. Het toont maar weer eens hoe nauw het welzijn van dieren en planten met elkaar verweven zijn. De groei of afname van de ene soort heeft direct impact op andere populaties. Het oostelijk deel van Ameland is een van de laatste bolwerken waar de tapuit nog standhoudt. De meeste succesvolle broedpogingen vonden in 2018 plaats in de omgeving van het Meindertspad en het Spijkerpad. Er zijn toen 25 territoria vastgesteld. Roodborsttapuiten zijn echte duinvogels, klein en compact, contrastrijk en fraai getekend met een oogstreepje, een grijze rug, een witte stuit en een perzikkleurige buik. Ze leven van de rupsen en larven die zich te goed doen aan de graspollen.
Terwijl ik mijn omgeving aandachtig observeer, ruik ik de zilte zeelucht die van over de blinkend witte duintoppen de vallei bereikt. Achter aangespoelde schelpen groeien de zandhoopjes uit tot duinen, zo gaat dat al duizenden jaren. De Friese delta dankt haar ontstaan aan het spel van zee, wind en zand.
De roofvogels doen het goed en de blauwe kiekendief weet zich te handhaven. Al een tijdje cirkelt een paartje boven me. Ze patrouilleren geduldig en laten zich voortdrijven op de thermiek en de lauwwarme wind uit het oosten. Machtige vogels zijn het.
De pieper doet zijn naam eer aan, zijn ijle, scherpe roep klinkt aanhoudend uit de begroeiing aan weerszijden van de watertong
De onderzoekers hebben in de vochtige duinvalleien tevens wintertaling, wulp, tureluur, blauwborst, paapje en sprinkhaanzanger aangetroffen. Braamsluiper en nachtegaal zijn gevonden in het struweelbos in de duinvalleien van de Oerderduinen en op ‘t Oerd langs het fietspad. De graspieper is na de lepelaars die in kolonies met honderden op de kwelder van de Hon broeden het meest talrijk qua verspreiding. Zijn territoria zijn aangetroffen in met grassen verruigde duinen, schrale duinen en op de kwelder. Niet bepaald kieskeurig dus. Vermeldenswaard is de opvallende toename van de oeverzwaluw die zich gretig vestigt in de afgeslagen duinkoppen in de aan de Wadkant gelegen Vennootsoerd. Maar eerlijk is eerlijk, de grootste aantallen vogels zijn toch de meeuwen. Het zijn er duizenden in getal.
De pieper doet zijn naam eer aan, zijn ijle, scherpe roep klinkt aanhoudend uit de begroeiing aan weerszijden van de watertong. De gevarieerde trillers begeleiden zijn fladderende, golvende, maar ook zenuwachtige en beweeglijke vlucht. Grauwe ganzen, die zich vanaf 2009 op ‘t Oerd vestigden, landen tegen de wind in op het water. Insecten zoemen om mijn hoofd, terwijl ik met de armen onder mijn hoofd wegdoezel in de zon. Er is geen wolkje aan de lucht, de bries brengt een beetje verkoeling. Het zeewater lokt, maar het goede leven in de duinvallei wint de strijd. Ik blijf nog even lekker liggen en geniet van de geluiden om me heen. Insecten zoemen, in de verte krijsen meeuwen en zwaluwen kwetteren terwijl ze boven de duinpannen en het water zweven. Mieren kriebelen in mijn beenharen, terwijl ze zich een weg door het struikgewas banen, tenminste ik stel me voor dat het voor hen aandoet als struweel.
Het duinviooltje met blauwpaarse bloemen heeft baat gehad bij het afplaggen van stikstofrijke grond in de valleien. De wind heeft vat gekregen op het zand en daarmee meer dynamiek tot stand gebracht. De grijze duinen van ‘t Oerd zijn vele honderden jaren oud. Het gebied dankt zijn naam aan het gelijknamige nederzetting die tot in de middeleeuwen aan de Wadkant lag. De stijgende zeespiegel en de veranderende loop van geulen luidden na honderden jaren voorspoed de ondergang van het dorp in. Het sterke gevoel overgeleverd te zijn aan de luimen van de elementen geeft ‘t Oerd zijn speciale charme. Voldaan en gesterkt door de gedachte dat natuurlijke krachten soms nog aan het langste eind trekken, stap ik weer op de fiets. Met de wind in de rug zoef ik in een mum van tijd naar Nes. Ik talm. Eigenlijk heb ik geen zin om de boot terug naar de vaste wal te pakken. Dat is wat het eiland met je doet.
Zelf eropuit?
Natuurgebied ‘t Oerd vormt samen met de Hon de oostpunt van Ameland. Met aan de ene kant het Noordzeestrand met daarachter de duinenrijen en aan de andere kant het Wad en de kwelders vormt het een natuurgebied van internationale betekenis. De ligging tussen Noordzee en Waddenzee zorgt voor een grote dynamiek en een rijke verscheidenheid aan plantensoorten die zich hebben aangepast aan de zilte omstandigheden.
Toegankelijkheid
’t Oerd en de Hon zijn bereikbaar vanuit Nes via het fietspad door de Kooioerdstuifdijkduinen. Op twee plaatsen loopt een pad richting de Noordzee, het Meindertspad langs paal 19 en het Spijkerpad tussen palen 20 en 21. Dit laatste pad gaat over een vlonder door een natte duivallei.
Aan de voet van het 24 meter hoge duin de Oerdblinkert staat een schuilhut met informatiepanelen. De top van dit duin biedt een fraai uitzicht over de kwelder en de oostpunt van het eiland. Rondom ’t Oerd loopt een gemarkeerde wandelroute langs de kwelder en door de duinen op de grens met de Hon.
Voor meer informatie en een gratis te downloaden wandelfolder kijkt u op: www.itfryskegea.nl