De zomer en dan vooral de nazomer is de beste tijd om reuzensterns te spotten. Een goede plek om deze langeafstandpiloten te zien landen en opstijgen is het ondiepe water van de Friese IJsselmeerkust. Meer specifiek: de Warkumerbûtenwaard, in beheer bij It Fryske Gea.
Het liefst staan de flink uit de kluiten gewassen zeevogels, zoals de naam al zegt gaat het hier om het grootste lid van de familie van de sterns, met de poten diep in het water. Zo rusten en slapen ze bij voorkeur op zandplaten waarop een beetje water staat en ze geen nat pak oplopen. Veilig voor natuurlijke vijanden. De gestaag aflopende bodem langs de randen van het IJsselmeer en de vele ondiepten, zijn ideale pleisterplaatsen. Vanaf de uitkijkheuvel bij It Soal ten zuidwesten van Workum en bij Hokje Bakker is de kans op waarneming het grootst.
Op een zomerse namiddag loop ik vanaf de parkeerplaats bij het strand van It Soal naar de opgeworpen uitkijkpost aan de rand van het IJsselmeer. Grappig te zien hoe op de splitsing naar strandvertier of natuurbeleving een serieuze scheiding der geesten optreedt. Het strand ligt bommetje vol, in het water peddelen suppers en spartelen kinderen. Ik ben de enige die rechtsaf afslaat over een klinkerpad tussen ruisend riet door.
Al na zo’n honderd meter maakt het opgewonden geschetter en gesnater van badgasten plaats voor het kabaal dat een kolonie kokmeeuwen produceert. Het lijkt wel een uitgelaten groep kinderen op schoolreis, allemaal even opgewonden en vol adrenaline. Op voor de waarnemer onduidelijke momenten slaat de vlam steeds opnieuw in de pan en stuift het gezelschap alle kanten op, ruziënd, jennend en elkaar overstemmend. Zelfs de ganzen zijn daarbij vergeleken net kloosterlingen die een stiltegelofte hebben afgelegd. Vanaf een afstandje kijkt een groepje grauwe ganzen wat beteuterd naar het misbaar.
Een kolonie bij elkaar klinkt als een uitzinnige houseparty
Vlak voor de uitkijkheuvel dobberen tientallen meerkoetjes. Soms gaan de kontjes parmantig in de lucht als ze naar voedsel duiken. Een koddig gezicht. Verderop drijven wat kleine zwanen, die angstvallig de drukte van het pretpark bij It Soal mijden. Boven het IJsselmeer is de lucht blauw, van een mediterraan azuur. Landinwaarts rukt een wolkenband op. De zeebries houdt het grijs voorlopig op afstand. De uitkijkbult is een prachtige plek om weg te mijmeren. Na te denken over de enorme dynamiek op de scheidslijn van land en water en de navigeerkunst van vogels om steeds opnieuw tijdens lange reizen precies dit plekje te vinden.
Opvallende verschijning
De eerste waarnemingen in Fryslân duiken in het voorjaar op, als de reuzensterns vanaf hun overwinteringsplekken aan de kust van West-Afrika naar de broedgebieden rondom de Oostzee trekken. In de nazomer volgen ze de omgekeerde route. In toenemende mate raakt Nederland in zwang als tussenstop om bij te tanken tijdens de intercontinentale vlucht. Tot 1990 was de reuzenstern een zeldzaamheid, inmiddels zijn grote groepen van dertig tot vijftig rustende vogels geen uitzondering. De forse stern is een opvallende verschijning.
In het voorjaar betreft het vaak enkele vogels die zich laten spotten, in augustus en begin september is de doortrek op zijn hoogtepunt. De toename in Nederland hangt samen met de groeiende broedpopulatie in Finland en Zweden. De reuzenstern lijkt wel wat op de gemaskerde Zorro, met zijn zwarte kap die de kop deels bedekt. Kenmerkend is de spitse, fel oranje gekleurde messcherpe snavel waarmee vis uit het water wordt gespietst. Een beetje zoals de vaardig gehanteerde sabel van de Mexicaanse fabelfiguur. De schelle roep is als die van een reiger, doordringend en rauw. Een kolonie bij elkaar klinkt als een uitzinnige houseparty. Bij dat geluid vergeleken is dat van de kokmeeuwen een onschuldig theekransje.
Liever zoet dan zout
De reuzenstern houdt meer van zoet of brak water dan van zout water, vandaar dat de slaap- en foerageerplekken bij voorkeur langs het IJsselmeer of in het Lauwersmeergebied liggen. De slaapplek steekt heel nauw, het liefst staat de reuzenstern met de zwarte poten in het water, maar dat moet beslist ook weer niet te hoog komen. De heersende windrichting bepaalt uiteindelijk waar een groep neerstrijkt. Een westenwind, ook al is die maar zwak, kan het water in het IJsselmeer aan de Friese kant opstuwen waardoor sommige zandplaten zo ver onder lopen dat de reuzenstern kopje ondergaat en haar heil elders zoekt. Warkumerwaard en de Steile Bank onder Oudemirdum wisselen elkaar dan ook af als voorkeursslaapplaats.
It Fryske Gea legt op sommige plekken langs de IJsselmeerkust kunstwerken aan die onder meer tegemoetkomen aan de kritische overnachtingswensen van de reuzenstern. Ook andere watervogels profiteren van de maatregelen, zo pleit de natuurorganisatie al jaren voor een wat hoger waterpeil in het voorjaar in het IJsselmeer zodat de vogels die juist hier neerstrijken om te broeden de nesten op hoger gelegen plekken maken. In het verleden gingen vaak broedsels verloren in voorjaarsstormen als de nesten te dicht bij de waterrand lagen. Daarnaast zijn er kunstmatige eilandjes en waterkeringen van basaltblokken aangelegd.
De lage delen van de Warkumerwaard hebben al jaren achtereen ernstig te lijden van afslag. Door zandsuppletie is de kustrand weer zo’n 50 tot 150 meter teruggelegd en wordt voorkomen dat het gebied steeds opnieuw onderloopt of verder afkalft. De dynamische, wat hogere buitenrand, helpt om de pionierbroeders te behouden, ook kolonievogels zoals de kokmeeuwen en weidevogels profiteren ervan.
Een bron van zorg is dat de sterns steeds minder jongen lijken groot te brengen
Door oude sloten en dichtgeslibde slenken uit te diepen en op twee plaatsen een verbinding met het IJsselmeer te maken, blijft het water in het natuurgebied wel een belangrijke rol spelen. Als er een stormvloed dreigt, sluit It Fryske Gea het gebied bij hoog water in de broedtijd af met een zogenaamde ‘stormbroedkering’. De schuiven in de geulen staan dicht als het waterpeil in het IJsselmeer lager is, zodat er paaiplaatsen voor vis ontstaat.
Een kleine tien jaar geleden sloegen It Gea, Vogelbescherming Nederland en de vogelwerkgroep van IVN Leeuwarden de handen ineen om een zandplaat in de lagune van de Makkumerzuidwaard een opknapbeurt te geven. Sinds 2005 liep het aantal pleisterende reuzensterns daar terug omdat er in de zomer door de harde wind de waterstand te hoog was. Ook erosie en verruiging maakte de zandplaat minder geschikt. Na de plaatsing van palen met daartussen latten en worteldoek blijft het zand beter liggen en zijn terrassen gemaakt in drie verschillende hoogtes waardoor de reuzensterns naar believen een gespreid bedje vinden.
Broedpopulatie stabiel
Na een spectaculaire toename in de broedgebieden rondom de Oostzee tussen 1950 en 1970 nam uiteindelijk rond de millenniumwisseling het aantal waarnemingen van reuzensterns in Fryslân snel toe. De laatste jaren lijkt de broedpopulatie zich te stabiliseren, maar een bron van zorg is dat de sterns steeds minder jongen lijken groot te brengen. Tijdens het eierleggen en de eerste dagen van het broeden zijn reuzensterns extreem gevoelig voor verstoring. Soms laten ze massaal hun kolonie in de steek omdat er gevaar dreigt.
Voor wie de tijd neemt heeft de Warkumerbûtenwaard heel wat moois te bieden
De vogels duiken naar vis en blijven hoog boven het water op dezelfde plek hangen voordat ze zich op hun prooi storten. De beste tijd om de markante vogel tijdens de stop aan het IJsselmeer te spotten is in de avondschemer. Het loont de moeite om, als de reuzenstern geen bivak optrekt bij It Soal, even verderop naar Hokje Bakker onder Gaast te gaan om daar de kustrand af te speuren.
Tijdens de rit over de Slinkeweg valt er volop te genieten van de honderden weidevogels. In de weilanden verzamelen zich kieviten die zich opmaken voor hun trek naar het zuiden. Een grutto draait rondjes om het uitkijkplatform, het uitzicht over de ruigte met roestrode zuring en gele bloemen is prachtig. De witte schelpenstranden steken scherp af tegen het blauw van het water en de lucht. Bij onrust vliegen honderden meeuwen tegelijk op en lijkt het alsof er witte confetti neerdwarrelt. Vlakbij, op de punt van een begroeide zandplaat, drogen aalscholvers hun vleugels in de namiddagzon terwijl een stelletje grote zilverreigers in opperste concentratie hun meditatieoefening verrichten. Bewegingsloos staan ze aan de waterkant. Voor wie de tijd neemt heeft de Warkumerbûtenwaard heel wat moois te bieden.
Tekst: Fokko Bosker