Het is typisch waaibomenweer. De weergoden pakken dit jaar stevig uit met de
voorjaarsschoonmaak in het Rysterbosk. De rukwinden blazen alle hoekjes en kieren in het spannende struinbos van It Fryske Gea tussen kust en Rijs helemaal schoon.
Dood hout waait uit de bomen. Het Rysterbosk in het zuidwestelijk deel van Fryslân
is straks klaar voor een nieuw groeiseizoen.
Tekst: Fokko Bosker
Foto’s: Dico de Klein en Hans Pietersma
Sinds Winnie de Poeh is ‘waaibomenweer’ een bekend begrip in ons huishouden. Dat is weer waarbij er bijvoorbeeld schuimkoppen op de Tsjûkemar staan, fietsers amper vooruit komen tegen de wind in en bedrijfsvlaggen kapot waaien aan hun mast. En je bijkans uit je jas geblazen wordt als je de buitenlucht in stapt. Zulk weer dus.
Het Rysterbosk is dan op z’n spannendst. De bomen zwaaien en zwiepen, takken kraken, stammen kreunen. Het bos voert een druk gesprek en daartussendoor kwinkeleren mezen, vinken en merels. Als de zon even doorbreekt en de wind luwt, is het net alsof er een knop is om-gedraaid. Opeens nemen de vogels het heft in handen en voeren zij het hoogste woord, een prelude op het voorjaar.
Storm en regen zijn overigens niet de beste ingrediënten voor de opdracht die It Fryske Gea mij dit keer heeft meegegeven voor een speurtocht in een van haar ruim zestig natuurgebieden. Ik ben op zoek naar de groene specht, een nogal vreemde eend in de bijt van de spechtenfamilie. Anders dan andere spechten verzamelt de ‘Picus viridis’ het voedsel op de grond, want deze telg heeft een voorliefde voor mieren en die vindt hij niet in de bomen. Ook roffelt hij geen drumsolo’s op de basten, zijn geklop is eerder een hele zwakke kopie van de bonte specht. Alsof er een geluiddemper op zijn snavel is gemonteerd. Wat wel indruk maakt is zijn spottende lach, die vrolijke roep is heel kenmerkend, zegt medewerker Tjerk Kunst van It Fryske Gea
“Als je die een keer hebt gehoord, weet je het voor altijd. Die vergeet je niet.”
Broer grote bonte specht laat zich onderweg tijdens mijn tocht door het bos herhaaldelijk horen, maar ja, die drummer speelt nu eens niet de hoofdrol in een verhaal. Het gaat mij om zijn kleurrijke familielid.
De herhalende, ritmische en wat sarcastisch aandoende lach van tekenfilm-figuur ‘Woody Woodpecker’ lijkt geënt op de lachende spechten, terwijl zijn uiterlijk en hakvermogen weer op andere spechten is gebaseerd. Voor vogelaars was het daarom altijd lastig Woody goed te classificeren. Bedenker Walter Lantz verdedigde zich met een verwijzing naar zijn artistieke vrijheid. Hij kwam op het idee nadat hij tijdens zijn huwelijksreis was gestoord door een lawaaiige specht die midden in de nacht fanatiek op het dak begon te hameren. Nadat het ook nog eens ging regenen, bleek het huis inmiddels zo lek als een vergiet. Lantz wilde de vogel afschieten, maar zijn vrouw adviseerde de specht als figuur in een tekenfilm te gebruiken.
Bij windkracht zes met uitschieters naar boven en fikse regen houdt de groene specht zich het liefst schuil in zijn hol in een oude loofboom. Ik kan hem geen ongelijk geven. Koolmezen en vinken zie ik genoeg, die verzamelen zich in de luwte van de bomen en gedragen zich
als hangjongeren op een plein.Ze zoeken elkaar op, fladderen om elkaar heen en fluiten elkaar toe. Een paar wandelaars struinen door het bos, er is een enorme keuze aan kronkelende paden en rechte lanen die als een raster door het bos lopen in een rechte lijn vanaf Rijs tot aan de kust. Dat maakt dit rechthoekige bos ingeklemd tussen weilanden en Zuiderzeedijk zo’n mooi wandelterrein. Je kunt naar hartenlust ronddwalen, zonder al te erg te verdwalen.
It Fryske Gea is bezig om oude, zieke en dode bomen, vooral beuken en eiken in de statige lanen te vervangen. De Enkhuizerlaan met een totale lengte van ruim een kilometer is al grotendeels vernieuwd, een klus die in 2015 met de aanplant van jonge beuken is begonnen. In 2017 zijn verderop in de laan zomer-eiken geplant en in de afgelopen winter volgde het laatste stuk. Een paar oude bomen zijn blijven staan met het oog op de holen voor de grote bonte specht, vleermuizen en wie weet een inkwartierende groene specht. De getopte en van dode takken ontdane stammen fungeren als kraamkamer voor de nieuwe natuur. De Enkhuizerlaan kan naar verwachting weer 150 jaar mee, want zo oud waren de bomen die zijn vervangen inmiddels. De mix van boomsoorten komt de biodiversiteit in het bos ten goede.
Tijdens mijn wandeling door het Rysterbosk stuit ik op twee beheerders van It Fryske Gea die in het bos struiken en bomen snoeien. Op mijn vraag of de groene specht al is gesignaleerd antwoordt een van hen bevestigend. “Een paar weken geleden was het heel zonnig. Ik heb hem toen bij de heide en later aan de bosrand aan de IJsselmeerkant gezien. Prachtig hoor, nu zul je hem niet zien. Die houdt zich schuil. Je mag zelf ook wel oppassen. Door de harde wind waaien er nogal wat takken uit de bomen”, waarschuwt hij. Ik zie hem denken dat vogels wat dat betreft soms verstandiger zijn dan mensen, die ook op pad gaan als het geen weer is. “Zo vroeg in het jaar zijn ze nog zoekende, later in het voorjaar hebben ze een vaste plek.” De groene specht heeft een voorkeur voor verlaten holen van de grote bonte specht waar ze vervolgens intrekken. Als ze zelf een woning moeten uithakken dan bij voorkeur in een boom met vermolmd, zacht hout, omdat hun snavel niet is uitgerust voor het stevige hakwerk. Een mannetje is met het uitbeitelen ongeveer vijftien tot dertig dagen zoet. Broedende groene spechten gebruiken sommige nestholtes wel meer dan tien jaar achtereen. De karakteristieke lach is de territoriumroep waarmee de groene specht zijn werk- en leefgebied afbakent. Die hinnikende kreet klinkt vanaf de late winter tot in het voorjaar.
Vooral beuken en eiken bieden geliefde nestplaatsen. Beide ouders broeden de vijf tot acht eieren, die tussen begin april en half mei worden gelegd, in maximaal drie weken uit. Op het menu staan vooral mieren en hun larven. De groene specht is uitgerust met een ongewoon lange super kleverige tong van wel tien centimeter lang waarvan de punt voorzien
is van kleine weerhaken. Eerst boort hij met zijn tong een gat van enkele centimeters diep in de losse bovengrond om vervolgens in het mierennest de prooidieren te vangen.Soms ook hakt hij een gat van wel een meter diep om bij het lekkers te komen. Als er een mierenhoop is aangeboord, kan de groene specht flink huishouden. Als er weinig aanbod aan mieren in bossen of parken is, schakelt de groene specht noodgedwongen over op een dieet van bessen, kersen, appels of druiven.
“De vogel oogt als een gele flits”
Behalve de karakteristieke lach, is ook het uiterlijk opvallend. Met een lichaamslengte van 31 tot 34 centimeter is een volwassen groene specht behoorlijk uit de kluiten gewassen. Het verenkleed is olijfgroen op de nek en bovenzijde en geel op de stuit. De vlucht is golvend. De vogel oogt dan, vanwege de gele stuit en onderrug, als een gele flits waardoor verwarring met de wielewaal mogelijk is. De kop is opvallend getekend met een rode kruin en zwarte vlek rondom het oog. Na het uitbroeden blijft de spechten-familie nog zo’n drie tot zeven weken bij elkaar, maar het komt ook voor dat man en vrouw de zorg over hun kroost verdelen.
Jan Schram, werkzaam voor It Fryske Gea in Gaasterland, vertelt dat hij de afgelopen jaren een paar keer vanuit werkschuur de Wildtskuorre twee groene spechten op het erf zag hippen. “Zo’n vogel valt behoorlijk op, hij lijkt in niets op andere vogels en zo vaak zie je hem niet.
Ze zitten hier geregeld te roepen en te schreeuwen. Voor zover we weten is het nog geen broedvogel, maar dat kan wel komen. Qua biotoop is het Rysterbosk heel geschikt.” Hij heeft vernomen dat zeker in Gaasterland de populatie toeneemt. “Het is een kwestie van tijd.” Echt zoals Woody klinkt de groene specht overigens niet, vindt Schram. “Zijn geluid is prachtig.”
De groene specht is een uitgesproken standvogel, strenge winters met veel sneeuw lijden tot grote verliezen. Omdat de laatste jaren de winters steeds zachter verlopen, profiteert de groene specht daarvan. Een klimaatoptimist, zeg maar. In de jaren zeventig luidde het verkleinen van het bosareaal op de hogere zandgronden en de landbouw-intensi-vering nog een aanzienlijke teruggang in. De vogel week uit naar recreatie-bossen en parken in lagere delen van het land en deed het daar zo goed, dat er sprake is van een gestage toename sinds 1990. Daartoe heeft de groene specht zijn menu wel moeten aanpassen. In plaats van alleen rode bosmieren, waarvan er steeds minder zijn, eet hij nu ook zwarte wegmieren. Een slimme move, Woody Woodpecker ten voeten uit. Het gaat goed met de groene specht en de kans er een te spotten is aanzienlijk gegroeid, ook op lager gelegen plekken als er genoeg bomen in de buurt zijn. Maar hoe ik ook om me heen kijk en de oren gespitst houd, ik zie de vogel niet. En toch weet ik dat het Rysterbosk dit buitenbeentje van de spechtenfamilie rijk is. Dat hebben de beheerders van It Fryske Gea me met hun hand op het hart verzekerd. Dus indirect, van horen zeggen, kan ik melden dat de groene specht zeker in het voorjaar goed te spotten is in het bos bij Rijs. En anders laat hij zich wel horen.
Zelf eropuit?
Wie al eens in het Rysterbosk bij Rijs heeft gewandeld, komt vast terug. Voor wie dit prachtige bos (173 hectare groot) van lt Fryske Gea in de Zuidwesthoek van Fryslân nog niet kent, is het een echte aanrader. De statige lanen, de kronkelende paadjes, de bijzondere plekjes en doorkijkjes en niet te vergeten de majestueuze monumentale eeuwenoude beuken maken het Rysterbosk tot een bijzonder bos.
Van historisch belang zijn de steenkist, het veertiende-eeuwse grafveldje, de Slottún en het vredestempeltje. Pal naast het Rysterbosk ligt de in 2010 in ere herstelde historische Slottún. Hier is de sfeer van het vroegere achttiende-eeuwse Huize Rijs nog voelbaar. De slotgracht, vijver, fruitbomen en contouren van het vroegere slot herinneren aan vervlogen tijden. De prachtige tuin kent enkele wandel-paden die ook rolstoelgeschikt zijn.
Toegankelijkheid
Het Rysterbosk is vrij toegankelijk. Er zijn gemarkeerde wandelroutes uitgezet. Ook is er gelegenheid om te fietsen en is er een ruiter- en menpad. Er staan informatie-panelen bij de ingang in Rijs, bij het Mirnser Klif en in de Slottún. Honden zijn welkom, mits aangelijnd. Er zijn twee parkeerplaatsen. Eén bij de ingang aan de kant van het dorp Rijs en één bij het Mirnser Klif.
Voor meer informatie en een gratis te downloaden wandelfolder kijkt u op www.itfryskegea.nl.