Als er ergens in Friesland vanuit het Mienskip-streven wordt gewerkt dan is het wel in de voormalige gevangenis de Blokhuispoort in Leeuwarden. Ooit een plek waar niemand wilde verblijven. Tegenwoordig the place to be! In 2018 moet de Blokhuispoort het bruisende middelpunt zijn van Leeuwarden als Culturele Hoofdstad van Europa. GPTV dook in het verleden, heden en toekomst van de Blokhuispoort. Vanavond een interview met ex-gedetineerde Gosse Koopmans. Friesland Post interviewde de bekende schilder over zijn tijd in de gevangenis.
Drie dagen bracht kunstschilder Gosse Koopmans (56) uit Eastermar door in een cel van voormalig gevangenis De Blokhuispoort te Leeuwarden voor het niet betalen van enkele parkeerboetes. ‘Ik deelde mijn cel met vier zware jongens.’
‘Met veel bravoure stormde de politie in de vroege ochtend van september 1983 mijn slaapkamer binnen. Ik werd meegenomen naar het politiebureau waar me meteen duidelijk werd dat ik twee keuzes had: mijn openstaande boetes betalen of de gevangenis in. Ik koos voor het laatste. Toen de eerste poort van De Blokhuispoort achter me dichtviel, besefte ik pas dat het gedaan was met mijn vrijheid. De komende drie dagen zou ik doorbrengen achter slot en grendel. Ik voelde me echt een crimineel.’
‘Ik werd gedumpt in een cel met vier onbekende mannen die zaten voor zware mishandelingen en het dealen van drugs. De blow- en rookwalmen kwamen me tegemoet. Gelukkig mocht ik mijn tekenblok meenemen, wat zorgde voor afleiding. Ik ging in een hoek zitten en schetste de medegedetineerden. Bizar genoeg waren de markante hoofden een bron van inspiratie voor mijn creativiteit. Toen ik na een paar uren aan mijn Antilliaanse celgenoot zijn portret liet zien, riep hij: “Dat ben ik niet. Mijn neus is breder en mijn haar is veel mooier.” Ik had met opzet zijn neus wat smaller getekend, omdat ik bang was voor commentaar. Gelukkig konden mijn medegevangenen de portretten waarderen. Ineens was ik een interessante celgenoot.’
‘De cel hing vol met posters waar blote billen en borsten op stonden. Zodra het licht uitging begon het gekreun. Ik bleef roerloos liggen. Slapen kon ik pas zodra het gehijg stopte. Hoewel ik maar drie dagen in de cel doorbracht, merkte ik meteen wat het detentieleven met me deed. Op de tweede dag schoot mijn hand uit en snauwde ik: “Dit is van mij,” toen een medegevangene mijn eten wilde afpakken. Ik schrok van mezelf, had nooit verwacht dat ik zo fel kon reageren. Het vierentwintig uur per dag tussen vier dezelfde muren doorbrengen, maakte me agressief en dat gold zeker niet voor mij alleen. Mijn vier medegevangenen smeedden plannen om hun verklikkers aan te pakken zodra ze vrij kwamen. Wat ze met hen gingen doen, zeiden ze niet maar ik voelde de agressie. Ik vroeg of ze het moeilijk vonden om opgesloten te zitten, maar het enige antwoord dat ik kreeg was: “Het went.” Ze hadden een uitzichtloos bestaan, iets waar ik verdrietig van werd. Wat was ik blij dat ik maar drie dagen in de cel doorbracht.’
‘Het ritme van de dag vond ik het moeilijkste van mijn ‘korte’ gevangenschap. Als kunstenaar was ik een vrij leven gewend, maar in de gevangenis werd alles voor me bepaald; van het moment van eten tot het slapen gaan. Ik heb daarna nooit meer een boete laten openstaan. Ik had mijn lesje wel geleerd. De keren dat ik na mijn gevangenschap langs De Blokhuispoort reed, dacht ik vaak aan mijn celgenoten. Ondanks dat ik ze nooit meer heb gezien, weet ik zeker dat ze het criminele circuit niet te boven zijn gekomen. Ze waren beter af in de bak dan daarbuiten. Ik heb vaak nagedacht of ik iets met deze informatie zou moeten doen. Maar ja, wie ben ik. Een kunstenaar uit Eastermar die maar drie dagen in de gevangenis doorbracht. Zelfs de tekeningen van mijn medegedetineerden heb ik niet bewaard, waar ik achteraf gezien wel spijt van heb. Ze waren immers een bron van inspiratie voor mijn creativiteit.’