Bij de opgravingen achter het Stadhuis in Bolsward is een bijzondere munt gevonden: een zilveren
bisschopsmunt uit vermoedelijk de 12de eeuw. Welke bisschop het zogeheten muntrecht had, en dus opdracht gaf voor het slaan van de munt, is nog onduidelijk.
“Onwaarschijnlijk dat dit de bisschop van Myra is geweest, onze Sint Nikolaas, want die is al omstreeks
340 na Christus gestorven”, zegt archeoloog Yvonne Boonstra van de gemeente Súdwest-Fryslân. “Maar
we zoeken het uit.”
Pingsdorf aardewerk
In twee weken veldwerk hebben de onderzoekers vooral zaken aangetroffen die al waren verwacht. De
oudste sporen zijn van zo’n duizend jaar geleden. Boonstra: “De oudste vondst tot nu toe komt uit de
10de eeuw, zogenaamd Pingsdorf aardewerk.”
Verder zijn er fundamenten van huizen en bijgebouwen gevonden uit verschillende perioden. Ook zijn er
dikke houten palen aangetroffen van een dragende gebouwconstructie. “Voorts lijkt het erop dat we een
deel van de bestrating van een oude steeg hebben blootgelegd”, vertelt Boonstra. “En er zijn sloten,
beerputten en afvalkuilen, waterkuilen en waterputten aanwezig.”
IJverig verder graven
De onderzoekers stellen vast dat ze nu bezig zijn “op de rand van een van de drie terpen waarop
Bolsward is gebouwd”. Ook naast deze terp is bebouwing gevonden. “Ergens in 12de eeuw vormde de
Marneslenk, de dichtbij gelegen zeearm, geen gevaar meer door bedijking en verlanding. Daardoor was
ophogen van de woonheuvel niet meer nodig en trok men, voor de ruimte, naar het open veld.”
De archeologen van RAAP graven de komende weken verder. Een klein deel van het op te graven gebied
ligt nu bloot. Boonstra: “Het verhaal over de oudste geschiedenis van Bolsward wordt dagelijks
aangevuld.” Zelf kijkt ze uit naar wat het onderzoek in de oudste laag oplevert. “Gaat deze terp 2000
jaar terug, net als de Martinikerkterp even verderop? Ik ben reuze benieuwd.”